Als keramiste duikt Ethel in de wondere theewereld.
Ze toont dat een poëtische bespiegeling van de theekop de drinkervaring naar een hoger niveau kan tillen. Samen met een bevriende theesommelier, namelijk Valerie Hallin van de Theeroos, schrijft ze, met de roos als rode draad, een erg persoonlijk theeverhaal.
“Na de selectie van twee rozentheeën, waaronder één aperitiefthee, ging ik aan de slag. Als basisvorm namen we een klassiek Engels kopje zonder oor en een gaiwan, een Japans kopje met een naar buiten staande rand. De vorm is haast een bloem die zich beeldig opent, zoals de natuur zich in de lente ontpopt. Voor mij visualiseert dit haarfijn mijn benadering om van binnen naar buiten te werken. De uitkomst is een vorm die vraagt om in de handen genomen te worden. Het is bovendien geen vormgeving die toelaat om onbedachtzaam te drinken. Je moet wel vertragen.”